Paragraaf 6 Verbonden partijen

OV-bureau Groningen Drenthe

Gemeenschappelijke regeling OV-bureau Groningen Drenthe

Rechtsvorm

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Assen

Doelstelling en openbaar belang

Ambitie 2020 -2023

Het is de ambitie van het OV-bureau om de reiziger die kiest voor de bus als onderdeel van zijn totale verplaatsing optimaal te faciliteren en de rol van het openbaar vervoer per bus in het totale mobiliteitssysteem verder te versterken. Dit vertalen we in 3 ambitielijnen:

  • Toekomstvaste bereikbaarheid, onder meer door goede en snelle verbindingen van en naar de steden en wellicht een ‘systeemsprong’ om deze goede bereikbaarheid in de toekomst te kunnen blijven garanderen,
  • Verbeteren van de ontsluiting van wijken en landelijk gebied, onder meer door op knooppunten (hubs) de verbinding te leggen met kleinschaliger vormen van vervoer zoals de hubtaxi en met individueel vervoer (auto, fiets, lopen),
  • Verdere verduurzaming van het OV in brede zin, zowel van het materieel als in de gehele bedrijfsvoering.

De ambitielijnen laten zien dat het openbaar vervoer per bus meerdere functies heeft. Het draagt bij aan de ontsluiting en leefbaarheid van wijken en landelijk gebied door ervoor te zorgen dat er voor iedereen een passende vervoervoorziening is, of dat nu met een vaste bus is of met een andere vervoersvorm als de hubtaxi. Daarnaast heeft het openbaar vervoer een belangrijke rol in de bereikbaarheid van steden en voorzieningen. Uiteraard is dit onderscheid niet hard, de functies overlappen elkaar en versterken elkaar. Daarom is het van belang dat de verschillende vervoersvormen goed op elkaar aansluiten, zowel voor wat betreft de informatie als fysiek daar waar ze elkaar tegen komen. Omdat openbaar vervoer niet plaatsvindt in een vacuüm maar onderdeel is van het totale provincie- en gemeentebrede beleid is het zo duurzaam mogelijk uitvoeren van het systeem een relevante opgave.

Doelstellingen 2020
De begroting 2020 heeft betrekking op het eerste volledige begrotingsjaar van de nieuwe colleges in de provincie Drenthe, provincie Groningen en de gemeente Groningen, de drie overheden die deelnemen in de gemeenschappelijke regeling die het OV-bureau is. Op het moment van opstellen van de ontwerpbegroting 2020 waren de colleges in de beide provincies nog niet gevormd en was de gemeente Groningen bezig met het opstellen van een gemeentelijke OV-visie. Het dagelijks bestuur van het OV-bureau heeft ervoor gekozen de ruimte te geven aan de nieuwe colleges om de koers voor de komende collegeperiode te vertalen naar (ambities met) het openbaar vervoer in de gemeente en beide provincies. Daarom zijn in begroting 2020 de ambitielijnen op hoofdlijnen vertaald in doelstellingen en indicatoren die voortkomen uit de huidige beleidskaders. Vanuit de vrij beschikbare algemene reserve die uitstijgt boven het vereiste weerstandsvermogen is nadere invulling van de ambities en doelstellingen mogelijk, niet alleen in de jaren na 2020 maar ook voor het jaar 2020 zelf.

Op basis van de huidige kaderstellingen vanuit de moederorganisaties zijn de doelstellingen voor het openbaar (bus)vervoer als volgt:

  • Met openbaar (bus)vervoer bijdragen aan het behouden en uitbouwen van de bereikbaarheid van steden, instellingen en voorzieningen;
  • Met openbaar (bus)vervoer bijdragen aan de ontsluiting van landelijk gebied door goed toegankelijke en ontsloten ketenknooppunten (‘hubs’), een aanbod afgestemd op de aanwezige vervoervraag en op het daadwerkelijk gebruik van de verschillende vervoermodaliteiten en op andere vormen van collectief personenvervoer. Goede informatie en vindbaarheid is hierbij randvoorwaardelijk;
  • Voortdurende aandacht voor maatschappelijke vraagstukken met een mobiliteitscomponent. In samenspraak mee zoeken naar oplossingen voor deze vraagstukken en de rol die het openbaar vervoer – al dan niet als onderdeel van meeromvattende ‘vervoerketens’ – hierbij kan spelen;
  • Daar waar groeipotentie is streven naar reizigersgroei in het openbaar (bus)vervoer en daarmee samenhangende groei van de reizigersinkomsten. Daartoe werken aan doorlopende verbetering van zaken als ‘het busproduct’ en doorstroming, consistent concessiebeheer en gerichte marktbewerking en promotie. Hiermee worden steeds meer OV-reizigers steeds beter bediend en wordt bijgedragen aan stedelijke bereikbaarheid en verduurzaming in de zin van verruilen van automobiliteit door OV- mobiliteit;
  • Duurzamer, schoner en stiller OV door verschoning van het materieel zelf, betere doorstroming en een bewuste rijstijl.

Relatie met programma

7. Verkeer

Deelnemende partijen

Het OV-bureau is een initiatief van de provincies Groningen en Drenthe en de gemeente Groningen.

Bestuurlijk belang

De gemeente Groningen wordt in het dagelijks bestuur vertegenwoordigd door een collegelid. Het algemeen bestuur bestaat uit 9 leden, drie uit ieder betrokken overheidsorgaan. De gemeente Groningen wordt hierin vertegenwoordigd door drie collegeleden.

Financieel belang

De gemeente is als deelnemer voor 21% risicodragend in het OV-bureau. De provincies Groningen en Drenthe zijn dit voor respectievelijk 44% en 35%. De gemeente Groningen draagt geen jaarlijkse deelnemersbijdrage af aan het OV-bureau voor de uitvoering van het OV. Wel draagt de gemeente bij aan de exploitatiekosten van het OV-Bureau als organisatie.

Vermogen

Het eigen vermogen op 1 januari 2020 bedraagt naar verwachting 10,1 miljoen euro en op 31 december 2020 naar verwachting 8,7 miljoen euro. Het begroot vreemd vermogen op 1 januari 2020 is nul euro en op 31 december nul euro.

Financieel resultaat

Het resultaat voor 2020 wordt geprognosticeerd op 1,2 miljoen euro positief.

Financiële risico’s

Het gevoerde beleid past binnen de financiële uitgangspunten die het OV-bureau hanteert. Deze uitgangspunten zijn vervat in de op 9 april 2019 door het algemeen bestuur vastgestelde actualisatie van de ‘Notitie risicomanagement en weerstandsvermogen’. Voor de begrotingsopstelling zijn de belangrijkste bepalingen dat het OV-bureau ‘conservatief’ begroot en er wordt gestreefd naar een weerstandsvermogen van minimaal 4,8 miljoen euro. Zakt het weerstandsvermogen daaronder, dan dienen -zo nodig per omgaande- aanvullende ombuigingsmaatregelen te worden getroffen.

ga terug