Uitgangspunten begroting

Financiële uitgangpunten ontwerpbegroting 2020

Nominale ontwikkelingen (stijging lonen en prijzen)

  1. Nominale compensatie 2020

4,61%

  1. Tarief stijgingspercentage 2020

3,87%

Rente

  1. Rentepercentage nieuwe lang lopende leningen

1,65%

  1. Rente omslag percentage (ROP)

1,90%

  1. Rente omslag percentage grondexploitaties (ROP Grex)

1,94%

  1. Rente percentage rekening courant faciliteit

0,00%

  1. Rente percentage tegoedpositie derden (credit%)

0,00%

  1. Rente percentage schuldpositie derden (debet%)

0,40%

Nominale ontwikkelingen
De nominale ontwikkelingen geven weer wat de verwachte stijging van de lonen en de prijzen is.

  1.  Nominale compensatie 2020

Nominale compensatie 2020

Percentage

Factor

Percentage

Loon

5,39%

80%

4,31%

Prijs

1,50%

20%

0,30%

Totaal

4,61%

In de begroting 2020 is uitgegaan van het principeakkoord voor de nieuwe CAO voor gemeenteambtenaren. Voor 2019 en 2020 hadden we rekening gehouden met een totale loonontwikkeling van 5 procent. Het principeakkoord gaat uit van een gefaseerde loonontwikkeling van 6,25 procent voor 2019 en 2020. Voor 2020 komt de loonontwikkeling door de fasering overeen met onze eerder opgestelde raming. In 2021 drukt de gefaseerde loonontwikkeling echter volledig op de begroting. De extra CAO-stijging van 1,25 procent is in het financieel meerjarenbeeld 2020-2023 verwerkt.
De nieuwe CAO gaat uit van een loonstijging van 3,25 procent per 1 oktober 2019 en een stijging van 1 procent per 1 januari 2020, per 1 juli 2020 en per 1 oktober 2020. Omgerekend naar een begrotingsjaar is dit 0,81 procent voor 2019 en 4,19 procent voor 2020. De sociale lasten zijn in 2019 gestegen met 1,2 procent. Deze stijging wordt vooral verklaard door een hogere pensioenpremie. Voor 2020 gaan wij uit van hetzelfde percentage.
De totale loonontwikkeling komt daarmee voor 2020 uit op 5,39 procent.

Prijsontwikkeling
De prijsontwikkeling is gebaseerd op de prijsmutatie materiële overheidsconsumptie. Voor 2020 houden we conform de informatie van het Centraal Planbureau (CPB)  rekening met een prijsontwikkeling van 1,5% procent.

De nominale compensatie voor loon- en prijsontwikkeling leidt voor 2020 tot een gecorrigeerd gemiddeld van 4,61 procent.

Loon- en prijsontwikkeling 2021-2023
Voor de jaren 2021, 2022 en 2023 hanteren wij de cijfers van het Centraal Economisch Plan (Prijs verheidsconsumptie, beloning werknemers) voor de schatting van de loonontwikkeling. Deze mutaties zijn respectievelijk 2,60 procent, 2,20 procent en 2,00 procent.

De prijsontwikkeling ramen wij voor 2021 op 1,80 procent, voor 2022 en 2023 op jaarlijks 1,70 procent.
De totale nominale compensatie hebben wij voor de jaren 2021, 2022 en 2023 bepaald op respectievelijk 3,44 procent, 2,10 procent en 1,94 procent.

  1.  Tarief stijgingspercentage 2020

De tarieven (waaronder de OZB) worden aangepast met de nominale ontwikkelingen gecorrigeerd met de nacalculaties over de twee voorgaande jaren. Het stijgingspercentage 2020 is zonder nacalculatie 4,61 procent. Dit percentage gecorrigeerd met de nacalculaties over 2018 (0,05 procent) en 2019 (-0,79 procent) komt uit op 3,87 procent.

Stijging tarieven

 2020

totaal

Tariefstijging 2020

4,61%

Nacalculatie 2018 (3,06% i.p.v. 3,01%)

0,05%

Nacalculatie 2019 (1,99% i.p.v.2,78%)

-0,79%

Totaal tariefstijging 2020

3,87%

Rente

  1.  Rentepercentage nieuwe lang lopende leningen

De lange rente is in 2019 fors gedaald tot 0,30% (20 jaar renteswap per medio september 2019). Deze lage lange rente kent zowel structurele als incidentele oorzaken. De stagnerende economie en het dreigende protectionisme zijn structurele ontwikkelingen. De onzekerheid over de Brexit en de politieke instabiliteit in Italië zijn incidentele oorzaken. Europese Centrale Bank heeft meerdere jaren een verruimend rentebeleid gevoerd.  Dit ruime beleid zal ook in 2020 worden voortgezet. Gecorrigeerd met gewijzigde opslagen in de markt en de inflatieverwachting gaan wij uit van een 20-jaars rente van 1,65% in 2020 en verder. Deze verwachting is doorgerekend voor de komende vier jaren. De rente effecten zijn in het meerjarenbeeld verwerkt en leveren voor de toekomstige jaren een behoorlijk voordeel op. De feitelijke rente zal in 2020 lager uitvallen. Het extra voordeel door deze verlaging is vooral afhankelijk van het volume aan nieuwe leningen. Dit voordeel is nog niet in de begroting verwerkt.

  1.  Rente omslag percentage (ROP)

In het treasurystatuut is voor het ROP de volgende omschrijving opgenomen:
Berekening van het ROP vindt plaats conform de BBV-voorschriften. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen, kredieten en beklemde reserves. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt naar boven afgerond op een veelvoud van 0,05%.

Het rente-omslagpercentage (ROP) voor 2020 is 1,90%. Dit is 0,10% lager ten opzichte van de begroting 2019.
Deze daling wordt grotendeels veroorzaakt door oude dure leningen die kunnen worden afgelost.
De omslagrente is gebaseerd op de werkelijke rentekosten in het begrotingsjaar 2020.

In het meerjarenbeeld is voor 2020 tot en met 2023 jaarlijks 750 duizend euro opgenomen als rente resultaat doordat we de lange financieringsbehoefte met kort geld financieren. Elk jaar worden deze bedragen bij de opstelling van het meerjarenbeeld voor de volgende begroting opnieuw beoordeeld.

5. Rente omslag percentage grondexploitaties (ROP Grex)
Voor het vaststellen van de rekenrente voor het grondbedrijf (Grex rente) gelden aanvullende regels. Rekening houdend met deze regels hanteren wij een rentetarief voor het grondbedrijf van 1,94%. Dit percentage is berekend aan de hand van de werkelijke rentelasten en de verwachte verhouding tussen vreemd vermogen en totaal vermogen per 1 januari 2020.

6. Rente percentage rekening courant faciliteit

7. Rente percentage tegoedpositie derden (credit%)

8. Rente percentage schuldpositie derden (debet%)

De korte rente is in 2019 steeds negatief geweest. Dit gold ook voor de rente op de rekening courant faciliteit.  De rente voor leningen met een looptijd tot 1 jaar was gemiddeld 0,40% negatief. Voor 2020 wordt geen rentestijging verwacht. Voorzichtigheidshalve  begroten wij nul procent, zowel voor kortlopende leningen als voor onze rekening courant positie bij banken. De vergoeding op kortlopende tegoeden van derden bij de gemeente bedraagt ook 0%. Schuldposities van derden bij de gemeente komen niet veel meer voor. De rente hangt af van het risicoprofiel van de geldnemer.

ga terug