Paragraaf 3 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Weerstandsvermogen in één oogopslag

Berekening weerstandsvermogen begroting 2020

2020

2021

2022

2023

Beschikbare weerstandsvermogen (A)

107.358

109.917

113.434

116.020

 Reserves

37.360

39.919

43.436

46.022

 Overig weerstandsvermogen

69.998

69.998

69.998

69.998

Benodigde weerstandsvermogen (B)

104.655

114.441

116.525

111.036

  Risico grondexploitaties * waarschijnlijkheidsfactor (90%)

72.941

72.207

71.235

64.800

  Overige risico's * waarschijnlijkheidsfactor (90%)

31.715

42.234

45.290

46.236

Ratio weerstandsvermogen (A/B x 100%)

103%

96%

97%

104%

Verhouding reserves / benodigd weerstandsvermogen

36%

35%

37%

41%

Ambitie beschikbaar weerstandsvermogen op 100%

100%

100%

100%

100%

Verschil tussen beschikbaar en benodigd weerstandsvermogen

2.703

-4.524

-3.092

4.984

Het weerstandsvermogen geeft inzicht in de weerbaarheid van de gemeente. Het laat zien of de gemeente in staat is de effecten van risico’s op te vangen. Als maatstaf hanteren we hiervoor de ratio van het weerstandsvermogen. Deze geeft de verhouding weer tussen het beschikbare weerstandsvermogen (welke middelen zijn er om risico’s op te vangen?) en het benodigde weerstandsvermogen (welke risico’s lopen we?). Een ratio van 100% betekent dat er voldoende weerstandsvermogen beschikbaar is om het effect van de ingeschatte risico’s (kans * effect*waarschijnlijkheidsfactor van 90%) te kunnen opvangen.

Waarschijnlijkheidsfactor

Bij het bepalen van het benodigd weerstandsvermogen houden we rekening met een waarschijnlijkheidsfactor van 90%. Deze factor geeft weer dat niet alle risico’s zich tegelijkertijd zullen voordoen.

Het beschikbare weerstandsvermogen bestaat uit een aantal bronnen waarmee het effect van risico’s kan worden opgevangen. We maken onderscheid tussen reserves en overige bronnen. De reserves (37,4 miljoen euro in 2020) zijn hard en kunnen direct worden ingezet. Inzet van de overige bronnen (70 miljoen euro) vraagt over het algemeen meer tijd. Voor de inzet van de stille reserve Enexis bijvoorbeeld is eerst verkoop van de aandelen nodig en inzet van de intensiveringsmiddelen vraagt besluitvorming over verlaging van de beschikbare budgetten en aanpassing van het beleid.
Gezien het belang van het aandeel reserves maken we deze afzonderlijk zichtbaar. In het onderdeel beschikbaar weerstandsvermogen geven we een toelichting op de onderdelen van het beschikbaar weerstandsvermogen.

Het benodigde weerstandsvermogen wordt bepaald op basis van een inschatting van de risico’s die de gemeente loopt. Veruit het grootste risico ligt bij de gemeentelijke grondexploitaties en Meerstad. Dit risico bepaalt zo’n 70% van het benodigd weerstandsvermogen. In het onderdeel benodigd weerstandsvermogen geven we een toelichting op risico’s die het benodigd weerstandsvermogen bepalen.

De ontwikkeling van het weerstandsvermogen wordt twee keer per jaar bepaald: bij de rekening en bij de begroting. We willen benadrukken dat de berekening van het weerstandsvermogen geen exacte wetenschap is. Bij het bepalen van de omvang van het benodigd weerstandsvermogen worden een groot aantal inschattingen gemaakt die meer of minder goed te onderbouwen zijn. Bij de beoordeling van het weerstandsvermogen kijken we dan ook vooral naar hoe het weerstandsvermogen zich ontwikkelt.

In de berekening van het benodigd weerstandsvermogen is geen rekening gehouden met risico’s van nieuwe projecten. In zijn algemeenheid leiden nieuwe projecten tot nieuwe risico’s en dus tot een hoger benodigd weerstandsvermogen. Op het moment dat er zekerheid is over de uitvoering van een project (meestal bij een realisatiebesluit door de raad), kan een inschatting worden gemaakt van het risico en houden we er rekening mee in het bepalen van het benodigd weerstandsvermogen.

Op basis van de actuele berekening van het weerstandsvermogen komt de ratio voor 2020 uit op 103%. In de jaren daarna neemt de ratio iets af naar 96% in 2021 en 97% in 2022. In 2023 stijgt de ratio weer naar 104%. In 2020 kan 36% van het benodigd weerstandsvermogen worden opgevangen met reserves. In de jaren daarna neemt dit naar verwachting toe tot 41% in 2023.

In het coalitie akkoord is opgenomen dat er wordt gestreefd naar een ratio van 100% aan het eind van de coalitieperiode. Dit betekent dat in de begroting 2022 de ratio weerstandsvermogen tenminste 100% moet zijn.

Vergelijking met de rekening 2018

Weerstandsvermogen 

Begroting

Rekening

Verschil

2020

2018

Beschikbare weerstandsvermogen (A)

107.358

111.405

-4.047

Benodigde weerstandsvermogen (B)

104.655

111.869

-7.214

Ratio weerstandsvermogen (A/B)

103%

100%

3%

Ruimte weerstandsvermogen boven 1,0 (A - B) 

2.703

-464

3.167

Benodigde aanvulling wsv tot 0,8

0

0

0

Bij de rekening 2018 lag de ratio van het weerstandsvermogen op 100% in jaarschijf 2020. Ten opzichte van de rekening 2018 is sprake van een afname van het beschikbaar weerstandsvermogen én een afname van het benodigd weerstandsvermogen.

Het beschikbaar weerstandsvermogen neemt ten opzichte van de rekening 2018 af met 4 miljoen euro. De reserves nemen af met 2,8 miljoen euro, de overige onderdelen van het beschikbaar weerstandsvermogen nemen ook af met 1,2 miljoen euro. We lichten de verschillen toe in het onderdeel beschikbaar weerstandsvermogen.

Het benodigd weerstandsvermogen neemt af met 7,2 miljoen. Deze afname ontstaat vooral omdat we het risico sociaal domein en het risico BUIG in jaarschijf 2020 naar beneden hebben bijgesteld met respectievelijk 5,1 miljoen euro en 2 miljoen euro.

In vergelijking met de rekening 2018 neemt het beschikbaar weerstandsvermogen met 3,2 miljoen euro minder af dan het benodigd weerstandsvermogen. Dit leidt in 2020 tot een verbetering van de ratio met 3% (van 100% naar 103%).

De verlaging van de ratio in jaren 2021 en 2022 ontstaat vooral door een toename van het risico in het sociaal domein en de toegenomen bezuinigingstaakstellingen vanaf 2021. Vanaf 2020 nemen de reserves jaarlijks met circa 3 miljoen euro toe. In de jaren 2021 en 2022 is de toename van de reserves niet voldoende om de toename van de risico’s te compenseren. In 2023 neemt de ratio weer toe naar 104% doordat het risico grondexploitaties met ruim 5 miljoen euro afneemt ten opzichte van het jaar 2022 en de reserves met 3 miljoen euro toenemen. De overige risico’s wijzigingen vrijwel niet ten opzichte van het jaar 2022.

In het coalitieakkoord staat dat we aan het eind van de coalitieperiode (2022) wordt gestreefd naar een ratio van 100%. Gelet op de grote opgaven accepteren we voor de kortere termijn een ratio onder de 100% (minimaal 80%).

Bij het beoordelen van het weerstandsvermogen kijken we ook naar het aandeel reserves ten opzichte van het benodigd  weerstandsvermogen. In 2020 zit er 37,4 miljoen euro in de reserves die meetellen voor het weerstandsvermogen. In de komende jaren neemt dit naar verwachting toe tot bijna 46 miljoen euro, indien geen beroep op het weerstandsvermogen hoeft te worden gedaan. In het coalitie akkoord is afgesproken voor de reserves die onderdeel uitmaken van het weerstandsvermogen een ondergrens van 25 miljoen euro te hanteren.

We constateren dat de het niveau van de reserves in het weerstandsvermogen aan de lage kant is. Met name de reserve grondzaken/ grondbank staat de komende jaren onder druk.