Beleid publiekrechtelijke heffingen
Hieronder geven we een beknopte uiteenzetting van het gemeentelijke beleid met betrekking tot de publiekrechtelijke tarieven.
Onroerende-zaakbelasting
De onroerende-zaakbelasting is de belangrijkste gemeentelijke belasting, niet alleen qua omvang, maar ook omdat de opbrengst tot de algemene middelen behoort en dus naar eigen inzicht besteed kan worden. De belangrijkste functie is het genereren van inkomsten. De hoogte van een aanslag is afhankelijk van de waarde van een pand en van de door de raad vastgestelde tarieven. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de heffing voor eigenaren van woningen, eigenaren van niet-woningen en gebruikers van niet-woningen. De waarde van de woningen en bedrijven wordt ieder jaar opnieuw bepaald. Voor de nieuwe gemeente geldt met ingang van 1 januari 2019 één OZB.
Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing is een bestemmingsheffing, omdat de opbrengst niet naar de algemene middelen vloeit, maar dient ter dekking van de kosten van afvalinzameling en -verwerking. Het uitgangspunt is dat deze kosten inclusief de kosten van kwijtscheldingen volledig gedekt worden uit de opbrengst van de afvalstoffenheffing. In het Groningse deel van de nieuwe gemeente is het aantal bewoners van een woning bepalend voor de hoogte van het tarief. Er wordt gedifferentieerd naar vier categorieën, namelijk eenpersoonshuishoudens, tweepersoonshuishoudens, huishoudens van drie tot en met zeven personen en huishoudens van acht personen of meer. Hiermee wordt invulling gegeven aan het principe ‘de vervuiler betaalt’. In het Harense deel van de nieuwe gemeente wordt de afvalstoffenheffing geheven op basis van de aangeboden hoeveelheid afval (diftar) en in de oude gemeente Ten Boer is het type afvalcontainer dat wordt gebruikt bepalend voor de hoogte van het tarief. In 2020 blijven deze drie systemen naast elkaar gelden. De herijking van het afvalbeleid voor de nieuwe gemeente staat gepland voor het voorjaar van 2020.
Rioolheffing
De kosten voor het beheren en in stand houden van het rioolstelsel worden door een heffing verhaald. Gemeenten hebben naast de zorgplicht voor stedelijk afvalwater en hemelwater ook de zorgplicht voor grondwater. De opbrengst van de rioolheffing, met als uitgangspunt 100% kostendekkendheid, is geoormerkt. De belangrijkste functie is dus het genereren van inkomsten om de voorziening mogelijk te maken. De rioolheffing kan zowel van de eigenaar (aansluitrecht) als van de gebruiker (afvoerrecht) worden geheven. In de Tarievennota 2020 is een voorstel opgenomen voor een geharmoniseerd tarief voor de rioolheffing per 1 januari 2020.
Bouwleges
Bouwleges worden geheven om de kosten van het proces van bouwvergunningverlening te dekken. De belangrijkste functie is dus het genereren van inkomsten om de voorziening mogelijk te maken. De hoogte van de bouwleges wordt bepaald door de bouwkosten (aanneemsom exclusief BTW) en het tarief. De tarieven van de voormalige gemeenten Groningen, Haren en Ten Boer lopen uiteen. Hiervoor is uiteengezet dat de leges pas met ingang van 2021 geharmoniseerd kunnen worden. In 2020 blijven er in de nieuwe gemeente dus drie tarieven bouwleges naast elkaar gelden.
Parkeergelden publiekrechtelijk deel
Het publiekrechtelijk deel wordt ook wel parkeerbelasting genoemd en daaronder vallen de tarieven voor het parkeren bij parkeermeters en parkeerautomaten, de boetes voor het rood staan bij parkeermeters en parkeerautomaten, de kosten van het (gratis) fiets parkeren en de tarieven voor parkeervergunningen. Voor de publiekrechtelijke parkeergelden (parkeerbelasting) is de doelstelling van regulering expliciet in de wet vastgelegd. In de tariefstelling mag onderscheid gemaakt worden naar parkeerduur (kort/lang), het moment waarop wordt geparkeerd (dag/avond/weekend), het gebied waar wordt geparkeerd en het type vergunning. In Groningen maken we gebruik van de toegestane differentiatiemogelijkheden. We sturen zowel met tarieven, de duur van parkeren als met de beschikbaarheid van parkeerplaatsen.
Kwijtscheldingsbeleid
Met het hanteren van een kwijtscheldingsregeling geeft de gemeente een deel van zijn burgers de mogelijkheid om voor een lager tarief in aanmerking te komen. De ruimte om een eigen gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid te voeren is beperkt. De criteria waaraan kwijtscheldingsverzoeken getoetst worden, zijn op rijksniveau vastgesteld. Wel mogen gemeenten zelf bepalen van welke belastingen zij kwijtschelding verlenen en welk deel van de belastingaanslag of heffing we kwijtschelden. Het kwijtscheldingsbeleid van de oude gemeenten Groningen, Haren en Ten Boer loopt uiteen.
Groningen verleent kwijtschelding voor:
- Hondenbelasting (alleen voor de eerste hond en tot 60%).
- Afvalstoffenheffing. Mensen die vijf jaar of langer op het sociale minimum zitten, krijgen volledige kwijtschelding van de afvalstoffenheffing. De andere kwijtscheldingsgerechtigden krijgen 57% van de aanslag kwijtgescholden.
- Leges gehandicaptenparkeerplaats en -kaart en huwelijksleges (volledig).
Op grond van de Harense en Ten Boerster kwijtscheldingsregeling wordt de afvalstoffenheffing van huishoudens die recht hebben op kwijtschelding niet deels maar volledig kwijtgescholden. Vanwege de relatie tussen de kwijtscheldingsregeling en afvalstoffenheffing en voor het zomerreces 2020 nog te voeren discussie over herijking van het afvalbeleid is harmonisatie van de drie geldende kwijtscheldingsregelingen voor de afvalstoffenheffing niet eerder mogelijk dan per 1 januari 2021. Bij de harmonisatie wordt de uitvoering van de motie ‘tegengaan van ongelijkheid: verruiming kwijtschelding afvalstoffenheffing’ (aangenomen in raadsvergadering van 22 mei 2019) betrokken. Ook voor de Leges gehandicaptenparkeerplaats en -kaart en huwelijksleges is harmonisatie pas in 2021 mogelijk. In de voor de gehele gemeente geldende verordening hondenbelasting 2020 nemen we op dat kwijtschelding van de hondenbelasting kan worden verleend.
Baten en kruissubsidiëring publiekrechtelijke leges
Voor elk van de verordeningen waarbij sprake is van kostenverhaal moet inzichtelijk gemaakt worden dat de totale geraamde baten van de verordening niet uitgaan boven de totale lasten van de verordening. Deze opbrengstnorm ziet op de verordening in haar totaliteit maar anders dan in bijvoorbeeld de Verordening rioolheffing of de Verordening afvalstoffenheffing worden in de Legesverordening heel veel verschillende diensten van een tarief voorzien. Voorbeelden zijn paspoorten, rijbewijzen, huwelijksvoltrekkingen, omgevingsvergunningen, evenementenvergunningen en drank- en horecavergunningen. De diensten waarvoor leges worden geheven zijn in de Legesverordening op samenhang geclusterd. Dit heeft geleid tot een onderverdeling in drie clusters van samenhangende diensten:
- Titel 1 Algemene dienstverlening;
- Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning/Wabo;
- Titel 3 Dienstverlening vallend onder de Europese Dienstenrichtlijn.
Onder titel 1 vallen met name de legestarieven voor diensten van Burgerzaken (paspoorten, rijbewijzen en huwelijksvoltrekkingen).
Onder titel 2 vallen de legestarieven voor diensten die verleend worden onder de noemer ‘omgevingsvergunning’ (voorheen bouwvergunning).
Onder titel 3 vallen de legestarieven voor diensten die uitsluitend verleend worden aan ondernemers zoals de drank- en horecavergunning, de evenementenvergunning en de vergunning voor seksbedrijven.
Binnen titel 1 is kruissubsidiëring toegestaan. Zo mag bijvoorbeeld het tarief voor huwelijksvoltrekkingen meer dan kostendekkend worden vastgesteld ter compensatie van een niet kostendekkend tarief voor paspoorten.
Ook binnen titel 2 is kruissubsidiëring toegestaan. Bij de invoering van de omgevingsvergunning in 2010 was het weliswaar de wens van de wetgever dat alleen binnen de omgevingsvergunning kruissubsidiëring zou worden toegepast en niet met dienstverlening daarbuiten. Maar inmiddels heeft de rechter geoordeeld dat kruissubsidiëring tussen titel 1 en titel 2 niet verboden is. Niet kostendekkende tarieven voor de diensten die vallen onder titel 1 mogen dus gecompenseerd worden door meer dan kostendekkende tarieven voor de omgevingsvergunning.
Op grond van de Europese Dienstenrichtlijn is binnen titel 3 kruissubsidiëring niet toegestaan. Voor elk van de tarieven van titel 3 geldt de norm van maximaal 100% kostendekking. Indien er een wettelijk maximumtarief geldt of indien een product (deels) kosteloos verstrekt moet worden, is dit in de paragraaf lokale heffingen aangegeven. Ook indien de raad niet uitgaat van het uitgangspunt ''volledige kostendekking'' is dit aangegeven (criterium kostendekkendheid: beperkt).
Beleid privaatrechtelijke heffingen
Hieronder geven we een beknopte uiteenzetting van het gemeentelijke beleid met betrekking tot de privaatrechtelijke tarieven.
Privaatrechtelijke tarieven
In Groningen maken we onderscheid tussen algemene tarieven die vooraf zijn bepaald en voor iedere afnemer gelden en commerciële tarieven. Bij de laatste opereert de gemeente als marktpartij in een concurrerende omgeving. Medio 2014 is de Wet Markt en Overheid in werking getreden. Op grond van deze wet moeten we voor onze producten en diensten de integrale kostprijs in rekening brengen. Daarnaast heeft de gemeente voor een aantal producten zelf een beleid voor kostendekkendheid.
Parkeergelden privaatrechtelijk
Onder het privaatrechtelijk deel vallen de tarieven voor parkeergarages en buurtstallingen. Het uitgangspunt is dat het in totaal (samen met het publiekrechtelijk deel) kostendekkend is.
Berekening lokale heffingen
Voor het berekenen van de kostendekkendheid en hoogte van de lokale heffingen maken wij gebruik van een kostenverdeelstaat. In deze kostenverdeelstaat rekenen wij directe lasten en baten, indirecte lasten en baten en de algemene interne dienstverleningskosten toe aan de verschillende lokale heffingen.
Toerekening primaire lasten
De centrale activiteiten van een heffing staan op een taakveld. Riolering en Afval zijn voorbeelden van taakvelden waarvan de kosten toe te rekenen zijn aan respectievelijk de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. De taakvelden vormen de kern van de directe lasten van de kostenonderbouwing. Daarnaast moet de vraag beantwoord worden of er op andere taakvelden lasten staan die te maken hebben met de uitvoering van de taak waarvoor de heffing in rekening gebracht wordt. Is dat het geval dan moet worden bepaald in welke mate die lasten toerekenbaar zijn.
Enkel voor de publiekrechtelijke leges geldt dat de lasten die geen enkel verband hebben met een dienst waarvoor een tarief in rekening wordt gebracht, niet verhaalbaar zijn. Het gaat bijvoorbeeld om de kosten van:
- beleidsvoorbereiding;
- inspraak-, bezwaar- en beroepsprocedures;
- handhaving, toezicht en controle (behoudens de eerste controle).
Toerekening overhead
Alle kosten voor overhead staan apart begroot op taakveld 0.4. Een deel van de overhead mag als opslag op de directe lasten meegenomen worden in de tarieven. De overhead wordt niet door belast aan de taakvelden waar de directe lasten op staan. Dit betekent dat het niet mogelijk is om uit de taakvelden alle aan de tarieven toe te rekenen kosten af te leiden. De overhead moet buiten de begroting om aan de tarieven worden toegerekend. In de Financiële verordening gemeente Groningen 2018 is de methodiek voor de toerekening van overhead opgenomen.
Toerekening algemene interne dienstverleningskosten
Binnen de kaders van wet- en regelgeving rekenen we de algemene toerekenbare overhead, zoals kosten van het shared service center, aan de lokale heffingen toe. Dit noemen we algemene interne dienstverleningskosten, afgekort AID. De verdeling van de AID vindt plaats op basis van de formatie per heffing.
De AID is ten opzichte van de begroting van 2019 met 5,6 miljoen euro gestegen waardoor in 2020 het totale bedrag aan algemene interne dienstverleningskosten uitkomt op 72,3 miljoen euro. De systematiek voor de verdeling van AID is van de voormalige gemeente Groningen overgenomen en wordt in 2020 gebruikt voor de nieuwe gemeente Groningen. De verhoging van de AID wordt hoofdzakelijk hierdoor veroorzaakt: Door toevoeging van de algemene overheadbudgetten van de voormalige gemeenten Haren en Ten Boer stijgt de totale omvang van de algemene overhead AID.