Programma 1 Werk en inkomen

Financiële risico's

Naam risico  

Financiering uitvoering wet BUIG

Programma 1

Werk en Inkomen

Omschrijving

In de begroting 2020 wordt uitgegaan van een negatief saldo op de BUIG 12,6 miljoen euro. Aanname hierbij is dat het budgetaandeel in 2020 gelijk is aan dat in 2019 en dat het aandeel in de landelijke uitgaven in 2020 gelijk is aan dat in 2018. In tegenstelling tot wat we in de begroting 2019 hebben opgenomen, gaan we er niet van uit dat de uitgaven zich in 2019 en 2020 verbeteren als gevolg van de maatregelen die in de begroting 2018 zijn ingezet.

In de begroting 2019 worden maatregelen voorgesteld om het tekort op de BUIG in de komende jaren terug te brengen. De belangrijkste maatregelen zijn gericht op het beperken van de instoom en het versnellen van de uitstroom in het eerste jaar. In de begroting 2019 is vanaf jaarschijf 2020 een indicatie van de opbrengsten van de maatregelen opgenomen. Het risico is dat we de ingeschatte besparing niet kunnen realiseren.

Risicobedrag 2020

1,5 miljoen euro

Kans 2020

25%-75%

Risicobedrag 2021

2 miljoen euro

Kans 2021

25%-75%

Risicobedrag 2022

2,5 miljoen euro

Kans 2022

25%-75%

Risicobedrag 2023

2,5 miljoen euro

Kans 2023

25%-75%

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

VGR 2014-2 en Begroting 2015

Actie

Naam risico  

Wijziging BBZ

Programma 1

Werk en Inkomen

Omschrijving

Vanaf 2020 wordt de financiering van de BBZ aangepast. De veranderingen hebben betrekking op drie onderdelen: levensvatbaarheidsonderzoeken, bedrijfskapitaal en uitkering levensonderhoud. Levensvatbaarheidsonderzoeken: We gaven ongeveer 150 duizend uit, kosten werden voor 90% vergoed. Straks worden de middelen die het Rijk hiervoor beschikbaar stelt toegevoegd aan de algemene uitkering GF. Het financiële effect voor de gemeente Groningen kunnen we niet inschatten omdat we geen beeld hebben van de landelijke uitgaven aan levensvatbaarheidsonderzoeken. We hebben geen invloed op de verdeling, wel op het aantal onderzoeken en deze voeren we alleen uit wanneer dit strikt noodzakelijk is. We schatten in dat het effect gering is.
Kapitaalverstrekking: In de huidige situatie kan 75% bij het Rijk worden gedeclareerd, de rest wordt gebudgetteerd.  Vanaf 2020 wordt 100% gebudgetteerd op basis van de werkelijke uitgaven en moet 75% in 5 jaar tijd worden terugbetaald. Wanneer gemeenten haar debiteurenbeheer op orde heeft dan zijn er geen tekorten. Alles boven de 75% is voor de gemeentekas. Hier hebben we in principe veel invloed op en er is een positief financieel effect mogelijk.
Toevoeging van de middelen voor levensonderhoud aan de gebundelde uitkering artikel 69 PW (BUIG): Uitgaven zijn nu 75% declarabel, rest wordt gebudgetteerd op basis van t-2. Over het gebudgetteerde deel heeft een gemeente een eigen risico van 5%. Vanaf 2020 loopt de verdeling van deze middelen mee in de verdeling van de BUIG. In 2018 bedroegen de netto lasten 1,8 miljoen euro. We namen hiermee 6,55% van de landelijke uitgaven (2,7 miljoen) voor onze rekening. Het aandeel in het macrobudget 2018 bedraagt 2,43%. Onder gelijkblijvende omstandigheden krijgen we 2,43% van 2,7 miljoen (0,7 miljoen euro) en geven we 1,8 miljoen euro uit. Dit duidt op een potentieel risico. De omvang is afhankelijk van het effect van inhoudelijke aanpassingen:
Afsluiting van instroom bij centrumgemeenten voor BBZ-bijstandsverlening aan ondernemers in de binnenvaart: Groningen is één van de centrumgemeenten. Deze aanpassing heeft een positief effect op de Groningse en leidt tot een daling van het uitgavenaandeel.
Afsluiting nieuwe instroom van zelfstandigen van 55 jaar en ouder met een niet-levensvatbaar bedrijf. Ook dit heeft een positief effect op de uitgaven in Groningen. Onduidelijk is of dit leidt tot een kleiner aandeel in de landelijke uitgaven.
Verdere uniformering van het Bbz 2004 met de uitgangspunten van de Participatiewet:

  1. Algemene bijstand wordt verstrekt om niet en niet als rentedragende lening
  2. Bijstandsverlening met terugwerkende kracht is niet toegestaan

Ook dit heeft een positief effect op de uitgaven in Groningen. Onduidelijk is of dit leidt tot een kleiner aandeel in de landelijke uitgaven.
Het maximale risico komt bovenop het tekort op de BUIG. Dit tekort bedraagt meer dan 7,5% waardoor we in aanmerking komen voor het vangnet. Een toename van het tekort wordt voor de helft gecompenseerd door een hogere vangnetuitkering.

Risicobedrag 2020

500 duizend euro

Kans 2020

25%

Risicobedrag 2021

500 duizend euro

Kans 2021

25%

Risicobedrag 2022

500 duizend euro

Kans 2022

25%

Risicobedrag 2023

500 duizend euro

Kans 2023

25%

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

Begroting 2020

Actie

We nemen in 2020 actie om de gewijzigde BBZ optimaal uit te voeren. Dit moet leiden tot een verlaging van de uitgaven waardoor het risico daalt.

 

Naam risico  

Risico loonstijgingen SW

Programma 1

Werk en Inkomen

Omschrijving

Per 1 januari 2020 komt er een loonsverhoging van 1,34%. (naast die van 1 juli 2019 ad 1,23%). Deze is vooralsnog niet gecompenseerd door het Rijk.

Daarnaast is er geen 100% (structurele) zekerheid dat toekomstige loonverhoging% ook worden omgezet in dezelfde subsidieverhoging%. Vanwege het huidige subsidietekort per medewerkers leidt elke loonsverhoging tot een extra kostenpost.
De verwachte jaarlijkse uitstroom van 5% heeft een dempend effect op de extra kostenpost.

Risicobedrag 2020

270 duizend euro

Kans 2020

50%

Risicobedrag 2021

257 duizend euro

Kans 2021

50%

Risicobedrag 2022

244 duizend  euro

Kans 2022

50%

Risicobedrag 2023

244 duizend euro

Kans 2023

50%

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

2012

Actie

Berichtgeving Rijk afwachten